Bouwbesluit 2003 (ministerie van Vrom) Voor bouwtechnische voorschriften verwijst de Woningwet in artikel 2 naar een algemene maatregel van bestuur, waarmee het bouwbesluit 2003 wordt bedoeld. Net als de woningwet en andere algemene maatregelen van bestuur is het bouwbesluit 2003 in het gehele land bindend. Dus elke burger en ook elke overheid, bijvoorbeeld gemeente, moet zich aan de daarin gesteld voorschriften houden. Het bouwbesluit 2003 berust op vijf in de Woningwet vastgelegde pijlers: - veiligheid - gezondheid - bruikbaarheid - energiezuinigheid - milieu Deze pijlers zijn herkenbaar in de hoofdstukindeling van het bouwbesluit. Voor magazijnstellingen zijn met name de voorschriften met betrekking tot veiligheid van belang. Het gaat dan om voorschriften met betrekking tot de constructieve veiligheid (de boel mag niet instorten). Daarbij spelen ook gebruiksveiligheid en brandveiligheid bij het plaatsen en verplaatsen van een magazijnstelling een rol. Een overzicht van de afdelingen van het Bouwbesluit, die direct betrekking kunnen hebben op een magazijnstelling, of waar de magazijnstelling het voldoen van het gebouw aan het Bouwbesluit direct kan beïnvloeden is opgenomen in bijlage 1 van deze pagina. Lichte Bouwvergunning Om te mogen bouwen is in de regel een (reguliere) bouwvergunning nodig. Dit is geregeld in artikel 40 van de Woningwet. Artikel 43 geeft de mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur te bepalen, dat bepaalde bouwwerken van deze regel zijn uitgezonderd. In dit geval wordt gedoeld op het besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb). Artikel 44 van de Woningwet regelt dat in dat besluit wordt aangegeven wanneer kan worden volstaan met een lichte bouwvergunning. Voor een lichte bouwvergunning gelden kortere proceduretijden (artikel 46) en is het aantal redenen waarom een bouwaanvraag kan en moet worden geweigerd beperkt. Wet Milieubeheer De wet Milieubeheer stelt uit oogpunt van milieu voorschriften aan de inrichting van gebouwen. De in dat kader gesteld eisen kunnen ook bij een bouwaanvraag voor een magazijnstelling een rol spelen. Als de magazijnstelling bijvoorbeeld is bedoeld voor opslag van gevaarlijke stoffen, dan zal de indiener met deze wet te maken kunnen krijgen. Dat kan zowel gaan om de vraag of de betreffende opslag, al dan niet met vergunning is toegestaan, als om de voorschriften die zijn gesteld aan de wijze van opslag. Zo is het bijvoorbeeld verplicht verpakkingen met bepaalde stoffen op lekbakken te plaatsen, of worden maxima gesteld aan de compartimentering van de opslag en de hoeveelheden. Bij het voldoen van een inrichting van gevaarlijke stoffen, kan de juiste magazijnstelling een belangrijke rol spelen. Is er al een milieuvergunning, dan is het wenselijk om de vergunningsvoorwaarden te raadplegen bij de keuze, verplaatsing, uitbreiding of aanpassing van een magazijnstelling. Wet Ruimtelijk Ordening De wet op de ruimtelijke ordening stelt eisen aan de inrichting van de gebouwde omgeving. In het op de Wet Ruimtelijke Ordening gebaseerde gemeentelijke bestemmingsplan is onder meer aangegeven welke gebouwvormen of soorten op een bepaalde locatie gerealiseerd mogen worden. Bij het bouwen van een magazijnstelling in een gebouw is deze wet in de regel niet van belang. Echter, als de wens een magazijnstelling te bouwen gepaard gaat met een veranderd gebruik van het gebouw kan mogelijk strijd met het bestemmingsplan ontstaan. Zo kan bijvoorbeeld het bestemmingsplan zich er tegen verzetten dat een oud schoolgebouw als opslagruimte in gebruik wordt genomen. Arbeidomstandighedenwet (Arbo-wet) In het op de arbeidsomstandighedenwet gebaseerde Arbobesluit zijn de minimumvoorschriften voor arbeidsomstandigheden vastgelegd. Het besluit heeft ook betrekking op magazijnstellingen. Voor zover deze voorschriften bouwkundig van aard zijn, zijn reeds veel inspanningen verricht om deze voorschriften in het Bouwbesluit op te nemen. De inspanningsverplichting daarvoor is opgenomen in artikel 5 van de Woningwet. Toch zal men bij het bouwen, verbouwen en gebruiken van een magazijnstelling ook het Arbo-besluit moeten raadplegen. Dit alleen al vanwege het feit dat het Arbo-besluit en de daarop gebaseerde beleidsregels ook voorschriften kennen die betrekking hebben op niet-bouwkundige aspecten. Kortom, voldoet u aan het bouwbesluit en heeft u een bouwvergunning gekregen, dan wil dat nog niet altijd zeggen dat u aan het Arbo-besluit voldoet. Gemeentelijke bouwverordering Op grond van artikel 8 van de Woningwet maakt de gemeente een gemeentelijke bouwverordening. Daarin worden onder meer voorschriften gesteld aan het brandveilig gebruik van een magazijnstelling en het gebouw of bouwwerk waarin deze is opgesteld. Omdat de verantwoordelijkheid voor het maken van de voorschriften bij de gemeente ligt, kunnen deze voorschriften in principe per gemeente verschillend zijn. Door bij het opstellen van de gemeentelijke bouwverordening gebruik te maken van de door de vereniging van Nederlandse Gemeenten uitgegeven ‘model bouwverordening’ kan een gemeente voorkomen dat haar voorschriften te veel uit de pas lopen met die van andere gemeenten. Checklist voor een magazijnstelling relevante afdeling van het bouwbesluit Bij een volledige toets van een magazijnstelling aan het bouwbesluit spelen in de regel alleen onderstaande afdelingen een rol: Hoofdstuk 2. Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid 2.1 Algemene sterkte van de bouwconstructie a: hoofdlijnen van de constructie dan wel constructieprincipe b: overige gegevens met betrekking tot belastingen en belastingcombinaties 2.2 sterkte bij brand 2.3 vloerafscheiding 2.4 overbrugging van hoogteverschillen 2.5 trap 2.6 hellingsbaan 2.10 beweegbare constructieonderdelen 2.12 beperking van ontwikkeling van brand 2.15 beperking van ontstaan van rook 3.15 beperking van de toepassing van schadelijke materialen Indien u meer informatie wenst dan verwijzen wij u verder naar www.vrom.nl |